maandag 22 augustus 2016

De onmogelijke liefde van Erik Borgman voor het RK Gesammtkunstwerk

Ton van Eijk was voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland en docent systematische theologie aan de KTU, nu FKT, Fakulteit Katholieke Theologie in Utrecht (maar administratief van de Tilburgse Universiteit). In 2001 publiceerde hij een 'katholieke ecclesiologie in oecumenisch perspectief'. Teken van aanwezigheid, met enkele christusafbeeldingen op de cover. Kerk dus als Lichaam van Christus? Ik kende Ton als een nuchter en pragmatisch voorzitter van de raad van Kerken, maar was verbijsterd door het boek: allemaal erg spiritueel en zeer katholiek. Echt geschreven als bijna-laatste deel van een theologisch Gesammtkunstwerk. Meer Rijk Gods dan een concrete plaatselijke groep, weinig over de protestante, orthodoxe of vrije Pinksterkerken.
Symbolisch? Ton van Eijk in een lege kerk?
Nu heeft een opvolger, Erik Borgman, een ander boek geschreven, Waar blijft de kerk: gedachten over opbouw in tijden van afbraak dat me daar heel erg aan deed denken. Borgman begint veel concreter met de kerksluitingen die aan de gang zijn, omdat het kerkgebouw zo veel minder wordt gebruikt door steeds minder mensen. Hij beschrijft een impasse in de marktwerking van de katholieke en andere kerken in Nederland, waar al sinds 1970 zo'n teruggang is en maar geen uitweg lijkt te komen, anders de sluiting. Maar dan komt er toch een hele waslijst van zaken die we geweldig missen als we de kerk in de steek laten. Vooral eucharistie tot en met blz. 78-80 een rare passage over geloof in de reële aanwezigheid in het brood. 50-56 gaan over de vier series geheimen van de rozenkrans met lof voor de recent aangemaakte vierde serie. Ik schreef achterin het boek dat ik het op een gegeven moment een 'heimwee-boek' vond, waarin nogal veel welwillend naar achter wordt gekeken. Naar achter kijken deed de vrouw van loth ook.  De biecht staat er nog niet zo in, dat is echt voorbij, ook volgens bisschop Gerard de Korte die er een dissertatie aan wijdde. maar verder wilde Borgman vooral een 'theologisch' boek schrijven, dus over de idealen die er aan een kerk-idee vast zitten. Pauselijke documenten, de persoon van Paus Franciscus komt ook nogal eens langs, maar heel weinig protestante, orthodoxe kerken. Andere religies eigenlijk helemaal niet. Erg in zichzelf gekeerd, incurbatum in se ipsum?
Borgman schrijft in een geanimeerde preekstijl, wil overtuigen van het mooie wat hij zegt. Er staan ook veel lieve, wijze en pakkende passages in. maar als geheel blijft het toch een opening naar terugkeer naar dat Gesammtkunstwerk dat de kerk is. Peter Raedts heeft dat indertijd ook ineens afgewezen. Terecht? In Nederland, in heel West-Europa ligt veel van die Kerk in puin en veel van de inhoud. Maar dan kun je volgens mij beter eerder beginnen als Wil van den Bercken met het Godsgesef, dan Jesus de Christus, de Schrift: daarover heel weinig in dit boek, dat niet bij de kleine kerkgroepen wil beginnen en de veelheid daarvan als feit accepteert, maar over zo'n abstract ideaal als 'de kerk' spreekt. Delen ervan zullen ongetwijfeld prachtig en goed klinken in de Amsterdamse Dominicuskerk. De impasse blijft het hele boek door drukken: dat is dus niet opgelost.