donderdag 11 februari 2016

Teresa van Avila en Paulus van Tarsus in extase verenigd

Vanaf Aswoensdag, 10 februari 2016, tot Pasen houdt de Janskerkgemeenschap een cyclus van vieringen-bijeenkomsten rond Teresa van Avila. Ik werk zelf mee aan de inhoudelijke vormgeving voor 21 februari, de derde keer al weer. Dat gaat over bijzondere ervaringen: de bekering van Paulus, geraakt, verdwaasd en blind, en die van Teresa die een visioen had waarbij een soort Cupido-engel haar met een goddelijke pijl raakte en ze door Gods aanwezigheid geraakt werd, pijnlijk en zoet tegelijk. Fascinosum et tremendum, om Rudolf Otto te citeren, een ervaring die ze zeer precies en overtuigend in haar relaas over haar eigen leven heeft beschreven. Bernini heeft daar een kolossaal en zeer dramatisch beeld van gemaakt, waardoor Teresa dan ook de bijnaam kreeg van 'Beschermheilige van alle hysterie'.
Het verhaal van de bekering van Saulus/Paulus is niet minder dramatisch, maar heeft niet van die fantastische afbeeldingen gekregen. In de dienst van 21 febr. komen deze twee verhalen naast elkaar te staan. Een band? Verschillen?
Om met het laatste te beginnen: bij Paulus gaat het in de beschrijving helemaal om een ervaring van de levende/herrezen Jezus, die zich als Heer van het tijdperk aan Paulus aandient. Paulus erkent hem daarna alsm messias, bepalende figuur vóór het aanstaande einde der tijden In Jezus, Messies, geloven is dan ook deé manier om aan de juiste kant te staan.
Bij Teresa gaat het om een Godservaring. Jezus speelt in haar vele teksten maar zelden een bepalende rol. Zij ervaart de scheppende en wereldbesturende kracht van haar tijd. Is dat omdat zij toch uit een joodse familie stamde? Grootvader was in  of rond 1492 Maraan of bekeerde Jood geworden. Dat moest toen ook wel. De in 1515 geboren Teresa heeft daar misschien toch een sterk monotheïsme aan overgehouden.
Maar Teresa vertelt niet van een 'ietsisme', of dat er wel een 'onbewogen beweger' moet zijn geweest, een sturende kracht aan het begin (en wellicht einde, voortgangsproces) van alles. Het is een rechtstreekse diepe ervaring van een allesdoordringende aanwezigheid.
Maar het is ook de God die onkenbaar is, waar de mens als Beeld Gods de beste afbeelding van is, zodat een reflectie op het eigen zelf, een belangrijke Godsweg is. Aan het begin van Innerlijke Burcht werkt zij dit uit naar de mens als Beeld Gods. Zelfkennis van de mens is de weg tot Godskennis.
Man 'arafa nafsahu waqad 'arafa rabbahu schreef Ibn 'Arabi, de Spaanse mysticus-Moslim in de 12 eeuw: Wie zichzelf kent, kent zijn Heer.  Wat cynisch zeggen de modernen hierover dat alles wat wij van God weten uit menselijke dromen, verlangens en analyses voortkomen.
Dat is een optimistischer kijk op de mens dan die van Calvijn die zegt dat we juist Gods Woord nodig hebben om onze zondigheid te leren kennen! Daarom (nogmaals) de tekening van/bij Khadija Arib erbij en Paulus laten we maar even dromen van een snelle nieuwe wereld. Bij Arib moeten we wel bedenken dat dit gemaakt zijn dus wederkerig is.
Bij de eerste voorbereiding voor een dienst schreef ik voor de uitnodiging: "Moeten wij hen proberen te imiteren? Is een persoonlijke bekering als bij de Doopsgezinden en de reborn Christians echt nodig? Of is een beetje genieten van rust, berusting zoeken, gezelligheid ook en aardse schoonheid van gebouw en muziek ook al mooi voor een zondagmorgen?" Ik kan geen muziek componeren, al helemaal niet als Bach. Ik ben getraind om een beetje afstandelijk de religieuze uitvindingen en praktijken te bestuderen en er verband en lijn in te brengen. Maar genieten van deze toppers is natuurlijk toch ook heel speciaal. Dat is misschien wel waar het om gaat: niet om waarheid, niet om zo nodig het goede te doen, maar juist het echte genieten van zoiets moois.