vrijdag 13 maart 2015

Een nieuwe Koran uit Maartensdijk



Er zijn al aardig wat vertalingen van de Koran in Nederland. Klassiek is sinds 1956 die van J. H. Kramers. Beetje ouderwets, plechtige taal van de Statenbijbel. Wel met aardig wat voetnoten en verhelderingen. In 1989 kwam het prachtige werk van Fred Leemhuis, zowel de Arabische tekst als een vertaling in modern Nederlands, zelfs ‘alledaags’ genoemd. Dit is een vertaling zonder voetnoten. Om in één boek te passen zijn het wel kleine letters geworden op volle bladzijden. Een groep rond Sofjan Siregar was het op punten niet met deze vertaling eens en produceerde in 1996 de Edele Koran, uitgegeven door ICCN, Islamitisch Cultureel Centrum Nederland, Scheldestraat in Den Haag. Meer islamitische vertalingen waren of kwamen beschikbaar: van de Lahore én de Qadian-takken van de Ahmadiyyah beweging. Naast de ‘Kinderkoran’ van Kader Abdullah (sterk verkorte versie, half navertelling) kwam er een belangrijk werk van de IUR, Islamitische Universiteit Rotterdam in 2013, De Levende Koran onder leiding van Özçan Hıdır, Fatif Okumuş en Moesa Hoek. ICCN en IUR hebben er (als alle serieuze vertalingen van moslimzijde), de Arabische tekst bij staan. Nu is er dus nog een vertaling bijgekomen van Eduard Verhoef, geleerde dominee, die lange tijd de gemeente Maartensdijk bediende. Hij begon vijftien jaar geleden met een doorlopende lezing van Koranverzen in de maand Ramadan. Hij vond geen vertaling helder en modern genoeg en maakte daarom zijn eigen vertalingen. Dit is gegroeid tot deze nieuwe vertaling.
Het boek is zonder voetnoten of andere middelen bij de lezing. De inleiding is ook erg summier gehouden. De tekst is wel prettig groot en ruim gedrukt, terwijl het niet zo dure boek wel een stevig gebonden formaat heeft. Verhoef schrijft in de inleiding wel, dat begeleidende noten onmisbaar zijn ‘voor een geschrift uit een ver verleden’. Maar dat zou hem te veel tijd gekost hebben en het moet hiermee eerst maar gebeuren. Toch staan er wel ‘extra verklaringen’ in de ‘vertaling’. Soera 97,1 is bij Leemhuis: Wij hebben hem neergezonden in de nacht van de beslissing. Dat is bij Verhoef geworden: Zie, Wij hebben de Koran in de nacht van de beslissing doen neerdalen. De mogelijkheid die ooit is voorgesteld om dit te zien als de neerdaling van Jezus als Gods Woord in de kerstnacht, is hier uitgesloten. De Arabische tekst kun je tegenwoordig horen, met weer een andere Nederlandse vertaling op http://www.dekoraan.nl/. Maar in druk is deze nieuwe vertaling duidelijk de prettigste om te lezen. En de verschillen in vertaling: 5:48 leest hier Als God had gewild, had Hij u tot één volk gemaakt. Maar Hij wilde u op de proef stellen met wat Hij u heeft gegeven. Wedijvert in goede werken.
Eduard Verhoef, De Koran. Heiligboek van de Islam, Maartensdijk: Uitgeverij Verhoef, 2015, 319 blz., € 19.90

De Westermoskee: een Turks Drama, gespeeld met Hollandse Rijzangen




Kemal Rijken is de zoon van een Nederlandse moeder en een Turkse, zeer seculiere, ‘Kemalistische’ vader. Hij schreef (na een boek over Sinti en Roma in Nederland) een adembenemende geschiedenis van de hoop, plannen, tegenstand, strijd en vooral schimmige en vaak niet consistente bureaucratie en politiek over de Westermoskee in Amsterdam. Zijn verhaal begint met de komst van Turkse gastarbeiders in de jaren 1960, en daarmee in de jaren 1980 de Milli Görüş (= Vaderlandse gedachte) beweging, eerst in Amersfoort. In Amsterdam is Üzayir Kabaktepe, eigenaar van een reisbureau, actief in het jongerenwerk, eerst via een radiozender, vanaf 1989 ook in een Milli Görüş jongerenbeweging, die probeert een (betere) moskee in hun wijk te krijgen. Het kopen van een kerk mislukt en dan wordt het in 1993 een voormalige garage, een groot terrein met loodsen en kantoren. Er moet bodemsanering komen, bestemmingsplannen moeten veranderen, de stadsdeelraad wil echt niet meewerken en stelt allerlei andere locaties voor. De moskee moet kleiner, er moeten woningen op het terrein bijkomen, waarvoor (van origine katholieke) woningbouwvereniging Het Oosten al dan niet moet meewerken. Er zijn allerlei strubbelingen binnen Milli Görüş zelf, vooral als de tweede belangrijke persoon, Haci Karacaer een functie krijgt als voorlichter van Milli Görüş Amsterdam. Hij spreekt veel over integratie, is bij een herdenking van vervolgde homo’s en zo komt een verschil van mening binnen de vereniging zelf aan het licht. Er is ook een ‘ingreep’ vanuit de leiding van Milli Görüş in Keulen en dan wordt vanaf 2006 Fatih Üçler Dağ de belangrijkste bestuurder. Als Kabaktepe is hij een man die lijkt miljoenen te kunnen toveren, die dan ook ineens kunnen verdwijnen. Een soort Simsalabim spel. De grond van de Riva garage was gekocht, maar daarmee het geld ook op (dat blijkt trouwens heel vaak op en tekort te zijn): de grond wordt aan de gemeente verkocht en zo is er wel geld voor de bouw, maar nog geen vergunning. Het wordt een soap met vele ontwikkelingen: tussen 2010-2012 worden de apartementen uiteindelijk door de woningbouwvereniging gebouwd en dan is er in 2013 een veel goedkoper plan, en toch geld genoeg om de moskee te gaan bouw, die nu aan de buitenzijde gereed is en wellicht einde dit jaar in gebruik zal worden genomen.

Het duizelt je af en toe van de namen en weer nieuwe mensen in het ingewikkelde proces, dat nooit saai wordt en steeds verrassingen heeft. Mag dat wel, dat de gemeente die grond kocht en uitleent? Dat is met kerken vroeger ook wel vaak gebeurd en het meeste recent met voetbalverenigingen die via zulke constructies met hun stadions konden overleven. De imams en wat er in feite aan gebed, troost, bezinning en discussie over de aard van moslims in de Nederlandse maatschappij gebeurt, dat alles komt minder op de voorgrond. Het gaat meer over de juridische en financiële ontwikkelingen en die zijn ingewikkeld genoeg. Het mooiste en meest spirituele portret is wel dat van Jan Beerenhout (239-248) een zoekende tiener nadat zijn vader was overleden en zijn moeder alsmaar zei: ‘Wat heb ik misdaan dat God mij zo gestraft werd.’ Als 14-jarige ging hij naar allerlei kerken, priesters, dominees, naar een rabbijn en hindoetempel, totdat hij in de Moebarak-moskee van de Haagse Ahmadiyya-moslims heldere antwoorden ontving. Hij werd ambtenaar voor religieuze zaken van de gemeente Amsterdam en zo heeft hij een brugfunctie. Beerenhout figureert nauwelijks in de Milli Görüş zelf. Hij staat in een van de zes ‘oneven hoofdstukken’, die vanaf het begin een parallel-boek vormen over de religieuze ontwikkelingen in Nederland en vooral Amsterdam sinds de Beeldenstorm van 1566. De Joodse synagoges van Amsterdam rond 1660, de komst van Hernhutters in de jaren 1730, de emancipatie van verboden stromingen als de katholieken, remonstranten en doopsgezinden (mooi verhaal over de Krijtbergkerk aan de Singel in Amsterdam, rond 1880), bouw van de Vrije Universiteit en de Katholieke Universiteit Nijmegen. Alsof er rond het Griekse drama van de Westermoskee een koor van commentatoren staat, die het allemaal min of meer in de ontwikkelingen van de langere vaderlandse geschiedenis plaatsen. Voor Rijken is het moeizame proces rond de Westermoskee  een gewoon symptoom van het feit dat de emancipatie van joden, katholieken en moslims plaats vindt ‘door middel van hun religie, waarbij de bouw van kerken, scholen, organisaties en verenigingen een middel was om het einddoel te bereiken.’ (292) Al het gedoe, ruzies, de vele rechtszaken die nog steeds doorlopen, ook zelfs tussen de drie belangrijkste Turkse leiders, horen daar nu eenmaal ook bij. Een boek geschreven met een vlotte pen, humor, zonder cynisme, net zo mooi als de Westermoskee zelf moet gaan worden. Nu al een waardig monument! – Kemal Rijken, De Westermoskee en de geschiedenis van de Nederlandse godsdienstvrijheid, Amsterdam: Atlas Contact, 2014, 317 blz. € 24.99