donderdag 11 december 2014

Was Jezus dan toch geen (echte) Jood?

In de laatste twee maanden schreef ik geen blog: te druk met het voltooien van het grote boek Catholics in Independent Indonesia, 1945-2010 en vooral met reizen naar Japan en Indonesië, waarover ik schreef in het andere weblog: Relindonesia.blogspot.com. Maar nu toch weer iets op de Nederlandse site.

In de weken op weg naar Kerstmis lezen we in de Janskerk het eerste hoofdstuk van Matteüs, de lijst met de vele namen, voorouders van Jezus. Er zitten nogal wat allochtonen in de serie, die voor enige vervuiling zorgen. Het werd me duidelijk in de preek van Jasje Nottelmans dat naam Moab letterlijk kon worden opgevat als ´Vaderling´ (ab als afkorting van abba, vader) en dat gaat dus over het verhaal dat de dochters van Lot, bij gebrek aan mannen na de verwoesting van de steden Sodom en Gomorro, zich door hun vader zwanger hadden laten maken. Zo zou men Moab kunnen uitleggen als 'vaderlingen', een stam die het resultaat is van incest.
In deze tijd lees ik ook de Indonesische roman van F. Rahardi, Para Calon Presiden. In dit boek uit 2009 wordt de campagne van de presidents-kandidaten beschreven: SBY, Megawati, de Sultan van Yogyakarta, Jusuf Kalla, Prabowo. Tegelijk wordt beschreven dat Jezus terugkeert voor een bezoek aan Indonesië, niet voor het einde der tijden, maar 'om de kandidaten morele steun te geven'. In feite is het boek aan leuke satire op het politieke leven van Indonesië. De auteur noemt Jezus steeds naar christelijke én islamitische terminologie: Jesus Kristus, Nabi Isa Alaihissalam. De bisschoppenconferentie en de raad van kerken vinden het maar raar: een officieel statement van de bisshoppen zegt dat ze nog moeten onderzoeken 'of de persoon die zich uitgeeft voor Jezus wel echt Jezus de Zoon van God is' en dat Jezus vooral ontmoet moet worden in de eucharistie. De Protestantse Raad van Kerken wil Jezus via de Schrift ontmoeten. Maar ook de raad van moslimgeleerden onthoudt zich van een oordeel: deze Jezus doet aan politiek en daar houdt de Raad zich buiten.
Op blz. 279-280 stellen de journalisten enkele algemene vragen: Hoe zijn verhouding was met Maria Magdalena, wie zijn biologische vader was, of hij ooit in Tibet is geweest?  'Ja, wie mijn biologische vader was, dat kunnen jullie het best niet aan mij, maar een mijn moeder Maria vragen. Die weet het best wie mijn biologische vader was. Maar ik ben nooit boos over lastige vragen en  mijn moeder ook niet. Alleen mijn volgelingen kunnen daar wel eens boos over worden. ... Er zijn er die het hebben over een romeinse soldaat, of over een Torah-geleerde. Ik maak me daar niet druk over, want voor de wet is mijn vader Joesoef of Joseph..' Over het feit dat er verhalen zijn die lijken op die van Krisjna en Boeddha: 'Ja, dat is nu eenmaal het risico als je enkele eeuwen na hen geboren bent'.  Heerlijk luchtige maar wel politiek-kritische novelle.