dinsdag 23 juli 2013

Een Nieuw Liedboek

Vorige week kocht ik het nieuwe Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk. Ik deed het op aanraden van Wilna Wierenga, die er zelf ook aan heeft meegewerkt. Ze vindt het een mooie collectie voor het midden van de kerkelijke mensen: de rechterkant zingt of alleen Psalmen (de echte Reformatie) of Gospelsongs, de Pinksterkerken, blije evangelikalen e.d. De echte linkerkant wordt niet door dit boek bedient: die houden zich vooral bij Oosterhuis/Oomen, en enkele andere als Herman Verbeek.Maar dit is vernieuwend voor het middensegment.
De onmiddellijke aanleiding was de voorbereiding voor een dienst in de Janskerk over Psalm 23. Er staan maar liefst 9 berijmingen en melodieën vanaf de Geneefse melodie en een berijming door Joost van den Vondel. Dit Liedboek heeft ook een aantal verrassende teksten. Mooi, beetje schokkerend om dat op deze plaats te vinden is wel het gedicht van de juist overleden Michel van der Plas, eerder een tegengeluid: God is ver weg, je hebt er niets aan, hij valt je eerder lastig:

De Heer is mijn verder. Hij laat mij missen:
roes, aarde, nu. Laat mij te weinig zijn
en wensen. Drijft mij op naar duisternissen
van bos en braakland, in een perk van pijn.

Is mijn elders. Laat hemelen verhalen,
de macht, de glorie. En houdt mij doodsbang
over mijn dorst gebogen. Zend zijn stralen
bij mondjesmaat. En wacht, mijn leven lang.

Mijn vijand drinkt en doezelt voor mijn ogen.
De kinderen zingen van een vergezicht.
De Heer is mijn eenmaal. Ik moet nog hoger.

Zijn heil en zegen zullen op mijn jagen,
mijn leven lang. Ik zal het dwingelandslicht
zien, haten en verlangen, al mijn dagen.

  Wel volgende keer aan Wilna vragen of en hoe we dit kunnen zingen. Een mooie, eerlijke tegenstem tegen het gejuich. Afijn, Psalm 95 van Oosterhuis is ook al zo opstandig vertaald!
 Het boek is 'oecumenisch' en er zitten ook een aantal katholieke schrijvers in, maar de katholieke gemeenschap als zodanig kan zoiets helaas niet doen, niet langer meer produceren!Dus gaan wij maar bij de Protestante familie te rade.

maandag 1 juli 2013

Oek de Jong, Pier en Oceaan

Oek de Jong (geb. 1952, dus tien jaar jonger dan ik zelf), publiceert sinds 1979. Zijn stevigste boek verscheen in oktober 2012, Pier en Oceaan, naar een schilderij van Piet Mondriaan, die begon als landschapschilder. Maar in dit schilderij is weinig van het landschap terug te vinden.
Het boek gaat over de eerste 18 levensjaren van de in 1952 geboren Abel Roorda: moeder zwanger voordat ze kon trouwen (eindeloos wachten in die woningnood van na de oorlog). Manlief wordt conrector in Friesland, later rector in Zeeland. Over die twee vlakke provincies gaat het boek dus en er is veel schildering in van de landschappen, waarin het dus wel op Mondriaan lijkt. Ik durf over de tegenstelling Pier en Oceaan geen gok te wagen.
Op het kleine aantekenvelletje schreef ik allemaal tobberds. Heel veel loopt moeizaam in deze roman, er is veel pech, mensen zijn ongemakkelijk over zichzelf, doen dingen die ze eigenlijk niet zouden moeten doen, vinden ze zelf. Bijna noodlotterig, veel ongewenste ellende en dat nog eens heel stevig uitvergroot. Toch is het een prettig en eigenlijk fascinerend boek om te lezen: het gaat over de tijd die ik zelf heb meegemaakt, 1952-1970, een langzame opgang naar grote culturele en individuele vrijheid, met een goede doos humor en wel wat cynisme beschreven.


Het boek schijnt in twee delen verschenen te zijn, maar wij hebben alleen de versie in één deel, met de afbeelding van deel 2: zit de 18-jarige Oek de Jong daar op een paal bij zee? In deel 1, Friesland, wordt er nogal wat geschaatst en op een boot gevaren. Abel komt zelfs een keer onder het ijs terecht, maar houdt er geen trauma aan over en wordt simpel gered. p 483: klimmen op een paalhoofd.
Op 11 november aanstaande komt De Jong voor een dag die wordt georganiseerd door Johan Goud onder het thema literatuur en levensbeschouwing. Ik ben benieuwd want veel diepzinnige en troostvolle visies op het leven vinden we hier niet. De nausée van de goede oude Sartre lijkt wel te domineren: leven heeft in ieder geval geen voorgedrukte zin, al kunnen wij er wel een goede draai en dus wat zin aan geven.
Zal pag. 552 de kern worden: dat is een oneindigheidservaring, kort, op het einde van een eindexamenfeestje met dronken mensen: "hij zag de zwak verlichte Volkswagenbus met de twee meisjes erin, de schimmige gedaantes van de jongens die op lege flessen schoten, hij zag de boom waarvan het bier droop en rook de aarde [er wordt heel veel geroken in dit boek, zeker zo ruikerig als visueel], en opnieuw onderging hij het 'eeuwige' dat hij niet kon benoemen, iets wat buiten al deze dingen stond of juist deze dingen was."

Oek de Jong was al  28 maart in de college-serie van Johan Goud. Daar bleek dat hij zich wat levensbeschouwing sterk voelt aangetrokken door Taoïsme. Enkele sleutelwoorden die ik toen opschreef naar aanleiding van zijn essay Alles is ijdelheid, over niet-handelen, niet-weten, de dingen op je af laten komen. Zo is ook zijn essay: geen doorwrocht betoog, eerder een verhaal dat nog alle kanten uit kan. Tot 1960 was de Nederlandse literatuur sterk gedomineerd door het christendom, dat toen (Hermans, Karel van 't Reve), stevig werd afgevoerd, terwijl dat in Duitsland niet zo hard gebeurde.Hij wil wel een 'religieuze gloed geven aan de belevenis van het alledaagse'. Dat doet hij niet zo sterk als in het magisch realisme van Murakami. Dostojevski blijft een groot voorbeeld voor hem.
Hebben wij in deze beelden-tijd, met TV, berichten in kranten en blogs, waar toch alsmaar plaatjes bij moeten, geen college of lezing zonder Powerpoint, toch nog behoefte aan gewone romans, zonder plaatjes? Oek de Jong gelooft van wel, want daardoor kunnen we onze eigen beelden scheppen. Hij citeerde zelfs Lidewei Edelkoort, de irritante 'trendwatcher' die zo lekker vaak en mysterieus over toekomstige trends kan spreken.
Er kwamen ook wat oordelen over collega's :  Willem Frederik Hermans heeft "geen grote stijl, daarvoor moet je naar Tommie Wieringa". Kader Abdolah heeft wel allemaal erg korte zinnen. Je moet die korte juist afwisselen met lange zinnen, dan is het muzikaler.
De Jong zou niet kunnen schrijven als Grunberg met zijn aforismen. Zo stellig doet De Jong het niet.
Zijn obsessies, of hoofdthema's: God, dood, Eros. Wat gaat er allemaal gebeuren als er geen God is?