zaterdag 27 oktober 2012

De heerlijke chaos van een vragende kerk

In mijn jeugd was er een driedeling: strijdende, lijdende en zegevierende kerk. Dat was ook gebonden aan drie lokaties: aarde, vagevuur en hemel.

Koor van de Janskerk vanaf de oostzijde.



Nu is het meer een vragende, zoekende kerk geworden, die wij op zondagmorgen in de Janskerk (en soms elders) meemaken. Om enkele praktische en ook wat bredere opmerkingen over de diensten van de laatste tijd te plaatsen, stuurde ik een mailtje naar wat koorleden: aanleiding was de afwisseling van een enthousiast koor met de enkele persoon van een cantor/animator die op een (te) groot koor de zang moet aanzetten.





Voor de koorvergadering van 2 nov a.s. wil ik als onderwerp inbrengen de koorloze zondagen: met mijn vrouw Paule ben ik daar vaak en eerlijk gezegd, het valt nogal eens tegen. Afgelopen zondag was Jasja als
vervanging bedacht: een heel kleine vrouw, dunne stem, uiteindelijk nog zonder microfoon in dat veel te grote priesterkoor: geen gezicht en niet te horen.
We hebben een jaar of 6-7 geleden een proef gehad met een groepje meezingers. Dat mislukte toen, wellicht ook omdat ze een uur van te voren al moesten gaan inzingen. Nu dacht ik: vanwege het groter aantal koorleden nu en met wat eenvoudiger opzet zou het toch de moeite zijn om het eens opnieuw te proberen. Wie weet komen er betere voorstellen.
Dan nog, ook naar aanleiding van de cyclus van de afgelopen weken en met name afgelopen zondag, een algemener beschouwing. De Leidse nieuw-testamenticus Henk-Jan de Jonge vergeleek de vroegste
christelijke gemeente met een Rotary-club: ze kwamen bijeen om een lezing te horen en daarna aten en dronken ze op een rituele, maar toch echt wel echte manier.
Dat was tegen het zere been van andere liturgie-kenners die vinden dat onze brood-wijn-viering afkomstig is uit de Joodse sabbath-maaltijd, waar Jezus zelf een aangepaste variant van vierde bij het laatste avondmaal: nog kleiner dus dan die 30-50 mensen van de oude Rotary, hooguit 8-20 mensen. Al korte tijd later heeft onze christelijke liturgie zich aangepast aan het Joodse, Egyptische en Grieks-romeinse tempelgebeuren, in grote gebouwen, aparte klasse van priesters, sterk onderscheiden ambten.
Hoe dan ook: wij zitten in een (te) groot tempelgebouw, hoe lyrisch we  ook over het licht en de ruimte kunnen zingen. Dat neigt dus naar plechtigheid, gedoe eromheen. Ik vond de poging om het consistoriegebed
in te voeren een teken daarvan. Ik heb er gelukkig niet veel meer van gemerkt.  Onze huidige procedure geeft wel veel nadruk op sacraliteit  van Bijbeltekst en ook de centrale plaats die deze inneemt. Nu we in de
cyclus Hoop in zes weken door de highlights van de joodse en christelijke geschiedenis lopen, zien we
daar de zwakte van: weinig verrassends vind ik persoonlijk, omdat het niet begint bij de huidige onzekerheid, chaos in politiek en economie. En de meeste Janskerkers zijn eigenlijk wel aardig met de bijbelse teksten en
geschiedenis vertrouwd, die zouden wat steviger mogen hebben. Ik zelf hoorde al het woord pietisme voor de huidige stijl. Zou dat met een Rotary-model, waarbij minder de regligieuze specialisten, maar juist
ook mensen uit andere disciplines het woord nemen niet beter kunnen gaan?

Ja, en dan: bij Adam, Abraham, Jezus nooit ook maar één verwijzing naar islamitische leesgenoot van onze tradities en altijd weer die vrouw van Lot die alsmaar achteruit kijkt naar de Joodse geschiedenis.

 Dit stukje is dus van een kleine opmerking over de cantor in het algemeen (was helemaal niet echt bedoeld voor die ene keer dat Jasja Nottelman optrad, want ze heeft een prachtige stem, maar niet voor deze kerk als je zonder microfoon zingt), uiteindelijk uitgewaaierd naar een algemene beschouwing over de redelijke informele Janskerk-gemeente die in zo'n plechtig gebouw niet goed tot haar recht kan komen, zeker als dat gebouw een te dominante invloed krijgt over de mensen die erin zijn.

Nog even iets in aanvulling over dat Piëtisme: Taizé begint af en toe sterk aanwezig te zijn. Dat is een kalme versie van het evangelikaal geloof, maar wel zonder vragen, zonder een cynisch-lichte toon.
De nieuwe katechismus van eind jaren 1960 gaf een leuk begin: een oude vorst zei dat hij een vogel zag langskomen in een verwarmde paleiszaa: binnenkomend vanuit donker en kou buiten, even in het licht en dan weer naar het donker toe. 'Het mensenleven: wij weten niet wat eraan voorafgegaan is, niet wat erop volgt. Als de nieuwe leer ons daaromtrent enige zekerheid biedt, is zij waard dat wij haar volgen.' (blz. 4). Daar gaat het al lang niet meer over: vanaf Big Bang tot wij-weten-niet-hoe, wij willen vooral wat bezinning hoe we nu rust, inzicht, vrede met ons bestaan kunnen hebben. Vooral vrede.

zondag 21 oktober 2012

Het Suriname van Joop Vernooij

In Nijmegen (klooster-verzamelhuis Catharijnehof, Rosa de Limastraat) hield Dr. Joop Vernooij zijn nieuwste boek ten doop op vrijdag 18 Oktober.

Joop Vernooij werkte van 1969-2001 in het bisdom Paramaribo, was daarna nog een vijftal jaren docent bij de theologische faculteit in Nijmegen voor wereldchristendom.
In 1998 publiceerde hij al een voorganger voor dit boek: De Rooms-katholieke gemeente in Suriname. Handboek van de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk in Suriname, in eigen beheer uitgegeven. Dat was een boek van 280 bladzijden. Het grootste verschil tussen dat boek en het nieuwe is de moderne tijd: die kreeg in het oude boek 50 bladzijden, in het nieuwe bijna 70, maar in een veel persoonlijker, uitgewerkter en gedetailleerder stijl. Kennelijk heeft de auteur enige afstand genomen van zijn eigen werkterrein. De stijl van het Nederlands is ook heel wat prettiger geworden. Wij kennen Joop Vernooij al lang, maar natuurlijk vooral door de reis van 15 dagen die wij zelf in 1999 maakten. Daarbij was hij een meer dan fantastische gastheer. Toen had Paule juist het jaar daarvoor gewerkt aan het bijschaven van het Nederlands van dat boek dat in 1998 uitkwam: in Suriname bleek ons hoe de talen daar dooreen lopen, zodat zelfs tijdens een preek Vernooij schijnbaar moeiteloos binnen een zin kon overstappen van Nederlands naar Sranang. De tien jaar Nederland hebben in het nieuwe boek duidelijke sporen achtergelaten.





Hierboven nog even de Surinaamse context van het leven van Vernooij!

Bij eerste lezing van deze kerkgeschiedenis valt meteen op hoe dichtbij de auteur op zijn onderwerp zit, maar er tevens enige afstand van wilde nemen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het thema politiek: Vernooij zelf heeft nooit in het openbaar kritiek op Bouterse willen geven: dat moest de bisschop maar doen, die immers een Surinamer is. Als Van Zichem dat al zou willen doen. Vernooij vond dat hij als Nederlander duidelijk een buitenstaander was. Bovendien als priester de pastoor voor alle katholieken, of die nu de ene of de andere kant kozen. Ook nu deze voorzichtigheid, al komen de aspecten wel her en der ter sprake. Op blz. 156 hekelt hij het dat de katholieke kerk wel extra aandacht had voor de cultuur van de javanen, chinezen en hindoestanen, maar eigenlijk niet voor de creolen, die toch de oudste bevolkingsgroep waren (na de Indianen). Zit hier ook zijn voorzichtigheid met kritiek op Bouterse bij: dat moeten de creolen zelf maar oplossen? Wel wordt uitvoerig vermeld hoe de Oblaat priesterMartien Noordermeer in Augustus het land werd uitgezet vanwege 'actie tegen het militair bewind'. Het is bij een aantal passages aardig om beide versies naast elkaar te lezen. In 1998 staat er bij dat Bisschop Van Zichem in het buitenland was tijdens de uitzetting en zijn latere reactie na terugkeer was 'dat hij niet tegen de hantering van artikel 13 kon inbrengen, maar liet wel een protest horen tegen deze wijze van uitwijzing.' Nu staat er in 2012 uitdrukkelijk bij dat dit protest pas een jaar na de uitwijzing plaats vond. In 1998 wordt het dilemma van de priesters meer expliciet besproken: kritiek geven betekent uitzetting en haalt dus niets uit. Moet je dan maar zwijgen? Leuke aanvullingen van de twee versies.





 Ik heb het boek ook bekeken vanuit het idee: hoe schrijf je een kerkgeschiedenis over een bepaald gebied? Ik ben immers zelf bezig methet derde deel van een geschiedenis van Katholie Indonesië. Allereerst viel mij op de hoofdindeling voor beide oud-koloniën hetzelfde zijn: het eerste deel gaat over de (her)start na de lange periode van verbood voor katholieke publieke en organisatorische aanwezigheid tot 1800. Hedt tweede deel bespreekt de periode 1866-1958. Dit deel begint met de komst van de 'hoge boorden', de Redemptoristenpriesters, snel versterkt met leden van de Fraters van Tilburg, Zusters van Roosendaal, Tilburg en Oudenbosch. Zij maakten er een gebied van dat zeer royaal door de geestelijkheid werd bediend: op blz. 105 staat een mooie foto van zo'n 50 zusters van Roosendaal ca 1920.
Het derde deel bespreekt de periode 1958-nu. (In de editie van 1998 was de breuklijn verdeeld in 1945-75 en de periode daarna). Dat was duidelijk een periode van 'dramatische teruggang van het aantal religieuzen', die zien op een statistiek blz. 132. De procedure en debatten rond de benoeming van de zeer jonge bisschop (36 jaar) Aloysius van Zichem komt uitvoerig aan bod. Heel bijzonder vond ik het 'wapenschild'  van Bisschop van Zichem: niet langer een militaristische schild, maar een rond wapen op een kruis met drie fayalobi (= vurige liefde, symbool-bloem van Suriname). Ook zijn opvolger heeft dit idee overgenomen (141 en 180).  De periode van de ontwikkelingshulp komt ook ter sprake: 'het bleef echter hulp met een Nederlands accent' (169).

Hoop en tegelijk besef van zwakheid van het gedane werk speelt wellicht mee in het gedicht dat de slotbeschouwing afsluit: (Candani, ps van Asha van den Bosch):
toen God verdween
bouwden wij kerken
en begonnen hem op te roepen
uit de muren

te laat kwam hij
de slavernij heeft hij gemist
ook van de immigratie weet hij niets

en weer had hij haast
het bloedbad laat hem koud

Daar  moeten we het even mee doen! Daarom toch nog even een suggestie voor een derde versie van dit verhaal, bij een volledige nieuwe editie, ooit nog eens: een paar regels van Shrinivasi, hier alvast 2 keuzes:

Maar zie ik blijf bij U
wanneer de wolken 
rood aanlopen.
Vergeet dit niet.

Gedenk mij
wanneer de nacht hierna
eenzaam speelt
met de rivier.

(Uit de editie van Geert Koefoed, Een weinig van het andere..,blz. 55. Het volgende blz. 110)

Voor die dit vol
zo vaal, ze wreed frustreerden

In haar ogen
zie ik de Vader
de Zoon en de Heilige Geest.


woensdag 10 oktober 2012

Over de dood heen: de Hoop van Anton Houtepen


Onlangs kwam de grafsteen voor Anton Houtepen gereed: een open steen, mooi zwart marmer met overlangs een opening van bovenaf en in het midden een grote opening met daarin een glas-in-lood kunstwerk met het embleem van de wereldraad van kerken, de Oikoumene, bootje op zee met het kruis als zeil, voor richting en vaart.
De tekst is eenvoudig gebleven: alleen Anton Houtepen,  1 April 1940, 11 December 2010 en dan die krachtige laatste zin van het Te Deum ...  In te Domine speravi, non confundar in aeternum: Op U, Heer, heb ik mijn hoop gesteld. Ik zal in eeuwigheid niet teleurgesteld worden.  Het is ook het begin van Psalm 30 en slot van Psalm 70. De Nieuwe Vertaling zegt: Bij u Heer, schuil ik, maak mij nooit te schande. Het lukte aanvankelijk niet om een foto van de steen te maken waar ik niet zelf op stond, ik sta hier dus over Antons graf gebogen, gebroken waren wij toen. De sneeuw van die begrafenisdag denken wij er vanzelf bij.


Op deze dag kwam ook de eerste collega, meer nog extraverte theoloog, Hans Küng weer in het nieuws. Küng, de oudere, schreef zijn dissertatie over iets anders, de leer van Karl Barth en een hele school Protestanten voor hem, over Rechtfertigung. In 1970  publiceerde hij ook een boek over de Pauselijke Onfeilbaarheid. Hij vindt het onterecht, een fout, een misser, eigenlijk flauwekul en aanmatiging die plechtige afkondiging van onfeilbaarheid, terwijl de Paus altijd al zo vaak fouten had gemaakt, en nu juist al zijn politieke macht was kwijt geraakt in 1870 vanwege vreselijke politieke blunders en het niet volgen van de tijdgeest.
Anton promoveerde in 1973 ook op een dissertatie over de Onfeilbaarheid. Hij is er mild: je moet het juist interpreteren, die onfeilbaarheid stelt niet zoveel voor, is beperkt naar inhoud en vorm. Geldt eigenlijk alleen als de kerk, gelovigen en bisschoppen de richting kwijt zijn en dan kan de Paus praktisch een tijdelijke oplossing geven, die we dan maar beter voorlopig moeten volgen. Ja, zo was Anton, eigenlijk altijd positief over de mogelijkheden voor vernieuwing, bekering en eenheid van zijn geliefde kerk. Hij heeft in zijn dissertatie Küng ook niet stevig aangevallen of gecorrigeerd.

Küng was vandaag keihard: B 16 moet afgezet worden vanwege Poetinisme: als Poetin heeft het hoofd van de geheime dienst in de kerk de macht kunnen grijpen en oefent die op een onverantwoorde manier uit, zonder ook voor de verlangens en interesse van de gelovigen. Die Vaticaankliek, daarbinnen moet hij het hoofd boven water houden, zijn Bertone beschermen en afzien van gezichtsverlies. Zo'n paus moeten we niet, die moeten we bestrijden en zelfs afzetten. Wat zou Anton daar in het openbaar over gezegd hebben? Hij was voor verzoening, ook intern in zijn eigen kerk, hield niet van polarisering en zag daar weinig voordeel in.


We kwamen nog langs het graf van Kardinaal Alfrink en vlak daarbij Pater Kotte, die als spreuk had: ab aeterno requisivi Dominum, Altijd heb ik de Heer gezocht. Je had bij Winand Kotte wel het idee dat hij vast overtuigd was dat hij God al gevonden had, maar ja.

En Anton hier in die grond van de Barbara begraafplaats, wachtend, hopend op een eeuwig feestmaal? Zal dat voor kerk en wereld, voor jou, Eelkje, Wibo, Arjan en al die je nabij waren komen? Die radikale Küng komt ook niet verder dan Weldethos van iedereen aardig voor elkaar, hier dan en daar moeten wij het even mee doen!

zaterdag 6 oktober 2012

Interreligieus koor uit Antakya in Utrecht

25 september 2012 was er in de avond een bijzonder concert in de Domkerk van Utrecht. Met een goede 35 zangers en 7 instrumentalisten trad het Antakya Chorus of Civilization op. Zij zijn een interreligieus gezelschap, vooral moslims, maar ook enkele christenen, zingen ook wel joodse liederen.
Aan het begin was er zelfs een soort interreligieuze modeshow: een mooi uitgedoste imam, katholieke vredesactiviste José Höhne Sparborth en katholiek pastor Gerrit Jan Westerveld, helemaal in stijl.


De opening werd gehouden door Bram Baye van Vrede voor Utrecht, herdenking van de Vrede van 1713, men zegt de eerste in Europa die echt door onderhandelingen tot stand kwam. Iemand van de Turkse ambassade, de burgemeester van Antakya, trots op zijn stad.
Het koor zong een grote serie korte liederen, allemaal lekker swing, of het nu een Kyrie was, mystieke gezangen met steeds herhaalde la ilaha illa Allah of het Joodse Hava Nagila. Allemaal in een soepele Gospel-achtige sfeer.
Heel bijzonder waren de korte verhaaltjes van de dirigent, die in het Turks sprak, maar perfect werd vertaald. Ik moest denken aan Nasruddin Hodja, de Turkse mysticus en grappenmaker in de stijl van Tijl Uilenspiegel.
Dat was al zo in het begin: de zangers en de uitnodigende instanties werden bedankt. 'De sponsors bedank ik maar niet, want die zijn toch al rijk!' De goedlachse kerk reageerde positief.
Op het eind van het concert gingen de vertegenwoordigers van de diverse aanwezige religies in vol ornaat tussen het koor staan, met op de achtergrond het grote orgel en de opgang naar de preekstoel van de grote statige kerk. Ik zag tussen het puliek veel meer jonge mensen dan oudere, nogal wat van Turkse origine, zeker wel de helft. Ook wel enkele kleurige hoofddoeken dus.
Na afloop werd er een glaasje sap of wijn geschonken en konden we nog met een aantal mensen spreken. Mooi en bijzonder initiatief.

European Muslim Union in Rotterdam

Vrijdag 14 en zaterdag 15 September 2012 hielden een 60-tal leden van de European Muslim Union een bijeenkomst bij de IUR, Islamic University of Rotterdam. Hoofdthema van de bijeenkomst was The Importance of Education for the Muslims in Europe. De lezingen van zaterdag vermeldden hoofdsrpeker Akgüdüz, recotor en Özcan Hidir, hoofddocent van de IUR. Daarnaast de geldschieters: Qatar Charity, Salamworld, en onderwijsprojecten in Albanië, Cyprus, Andalusia, Novi Pazar (in Bosnia?)
Ik was ook uitgenodigd voor een inleiding tijdens het openingsdiner. Die zal ik plaats op de Engelstalige blog. Hier alleen twee punten: men vond het aardig da er werd gememoreerd dat de leerstoel Arabisch in Leiden vooral aandacht had voor Arabische handschriften als hulp voor medisch en natuurwetenschappelijk onderzoek. Die vroeger voorsprong doet de huidige moslimziel goed, die immers tegen de westerse landen aankijkt als superieur. Een appluajse kwam bij de anonieme vermelding van de verschijning in een droom aan Ahmad Akgüdüz toen die het verzoek kreeg om rector van de IUUR te worden in Rotterdam (2003). Akgüdüz had immers ook een aanbod gekregen om in Princeton hoogleraar te worden. Said Nursi verscheen hem in een droom en beval hem min of meer krachtig dat hij naar Rotterdam moest gaan: wij moslims moeten die christenen van Europa gaan helpen, want zij zijn alleen niet in staat om de secularisatie het hoofd te bieden. Er kwam een stevig applaus en al had ik zijn naam niet genoemd, Akgündüz keek me veelbetekend aan.

Ik zat aan tafel naast Prof. Dr. Nevzat Yalcintas, Honorary President of the EMU, en tevens Honorary President of the Islamic University Rotterdam. De oudere heer Yalcintas is vroeger lid van het Turkse parlement geweest, heeft academische functies bekleed en is duidelijk een belangrijk netwerkfiguur. Der Spiegel heeft hem genoemd als een van de stichters van de AKP en een gewezen hoofd van de staatstelevisie. Er waren mensen van de Turkse ambassade, ook iemand van de Indonesische.