dinsdag 1 maart 2011

Adoremus Hidir op zoek naar de Levensbron


Het koor van de Janskerk is bezig met de viering 150 jaar orgel in de eigen kerk. Op teksten van Lucebert heeft Bernard van Beurden een Missa Poetica geschreven. Flitsende muziek: grote wisselingen van tempi, spannende accoorden en harmonieën.
Een probleem blijft her en der de tekst van deze mis. Er is wel een suggestie van een 'Mis' via de vaste delen Introitus, Kyrie, Gloria, Graduale, Credo enz., maar behalve flarden van de oude teksten als Credo, Sanctus, heb je weinig houvast. De teksten van Lucebert staan bol van typisch poëtische woorden, maar zijn meer sfeer-oproepend dan analyserend, narratief of zelfs maar beschrijvend te noemen.
Het lijken eigenlijk wel puzzelstukjes: die woorden van Lucebert. Daarom hier een poging om met enkele van de stukjes een narratief of beschouwend kader van uitleg te maken.

Het kader
Dat vond ik in de zinsnede van het Gloria: reed Adoremus naar de levensbron.
Daarbij moest ik denken aan het verhaal van Soera 18 van de Koran, zelf weer ontleend aan de Alexanderlegende. De levensbron is een bron waar water uitkomt dat eeuwig leven geeft als je er van drinkt. Zie ook Johannes 4 (Jezus bij de Samaritaanse vrouw). Zou het een pendant zijn voor de boom des levens in het paradijs? Als je daarvan eet heb je ook eeuwig leven. In de Alexanderlegende gaat de hoofdfiguur daar ook op zoek naar de levensbron. De gids is de (Islamitische) profeet Hidir, letterlijk 'de groene man', ook wel geïdentificeerd als Neptunus, die immers als god van de zee ook altijd onder het groene zeewier zit.
Wij zijn dus in aanbidding (Adoremus) op weg naar die levensbron, lopen over spitse stenen, al is de weg zachter dan het hart der dwergen. Het duurt ook wel even, deze hele onderneming: langer dan een denken zijn kan, dus langer dan we dachten. Het gaat een tijdje wat lastig, maar uiteindelijk komen we in de kamer van goud en groen.
Op de afbeelding hierboven loopt Hidir (ook Khidr geschreven) op een vis, die ook in soera 18 van de Koran voorkomt: die was dood, geslacht, dus dood als een pier, maar viel in het water en zwom, weer levend, weg. Is dat die zin uit het Kyrie: de vuren gaan schor en de wateren stotteren om, de wereld omgedraaid dus.


In het Sanctus staat dan nog die mooie zin:
Veel vuur, veel golven van vuur
vissen die stil zijn...

Hidir at met zijn gast (eigenlijk de profeet Mozes, die ook al door water heen kon lopen) volgens een ander verhaal die vis op, maar dan moeten we naar Lilith bij de communie en zover ben ik nog niet. Zing ze!