zaterdag 23 oktober 2010

De Apen van Arabist Hans Jansen en zijn verbond met de fundi's

Koranverzen zijn in veel gevallen op meerdere manieren uit te leggen. Zo was onlangs de bekende Amsterdamse moslim Jan Beerenhout op TV die Koran 2:256 citeerde: Er is geen dwang in de godsdienst om te ontkennen dat het strikt geboden is om vijf maal daags te bidden: er is immers geen dwang in de godsdienst!
Datzelfde vers mag hij dan volgens Arabist Hans Jansen in zijn pleidooi voor de Wilders-rechtszaak, op 10 mei 2010 gegeven, weer niet gebruiken, want het vers zou zijn 'geabrogeerd'. In gewoon Nederlands dus opgeheven door een later vers. Over die abrogatie is heel wat te doen. Jansen benadrukt in dat pleidooi (te vinden op hoeboei.nl) wel dat vrijwel alle geleerden het er over eens zijn dat het in de vroege Medina-periode is 'neergedaald', dus aan Mohammed is geopenbaard. Hij zegt er niet bij, dat die hele abrogatieleer door een aantal grote geleerden wordt afgewezen: zou de van eeuwigheid bestaande Koran dan al meteen stevige vormfouten hebben? Dan lijkt het wel op een Nederlandse rechtzaak! Waarom Jansen dan toch die abrogatie zo moet verdedigen? Alsof hij een rechtzinnige moslim is?




Maar nog iets meer over die geleerde Arabist Hans Jansen. In een boekje over de Islam met de venijnige titel Islam voor varkens, apen, ezels en andere beesten stelt hij dat joden in de koran zwijnen, apen en ezels worden genoemd (blz. 129). Hij verwijst onder meer naar soera 2:64. De joodse bron van dit verhaal laat hij weg, net zoals het feit dat het alleen over bepaalde sabbat-overtreders ging. Daarom deze verzen hier maar eens. Lees het geheel als tegen joden gericht.

63. Wij het sloten het verdrag
en verhieven de berg boven jullie.
‘Houdt vast aan wat Wij jullie gegeven hebben
en gedenkt wat erin staat: dat jullie God zullen vrezen’.
64. Toen keerden jullie je daarna af;
maar zonder Gods genade en Zijn barmhartigheid
zullen jullie tot de verliezers worden gerekend.
65. Jullie weten van hen die jullie sabbat overtraden.
Wij zeiden tot hen: ‘Apen! en weg zullen jullie wezen’.
66. Zo gaven Wij het tot een gruwelijk voorbeeld
voor hun eigen tijd en later;
een vermaning voor die God vrezen.

De Sabbat-overtreders die in apen worden veranderd. Hier is een buiten-bijbels Joods verhaal bekend verondersteld. 7:163-6 is een uitvoeriger variant hiervan. In 5:60 worden de ongehoorzamen getransformeerd tot apen en varkens.
Dit is wel een verwijzing naar een verhaal dat niet terug te voeren is op de Joodse bijbel of de Talmoed. De klassieke moslim exegeet Tabari heeft een verhaal over de Joodse stad Eilath ten tijde van Koning David, waar op een sabbatdag vele vissen in de haven verschenen. De meeste inwoners zagen ervan af om ze te vangen, maar die ze wel vingen werden omgetoverd in apen door God, als straf. Er is in het latere jodendom een debat of je voor de sabbat je netten mocht uitzetten zodat je op sabbat vis kon vangen en dan dus na de sabbat de buit echt binnen halen. Is dat dan werken of niet? De meeste Joden vonden dit wel geoorloofd, maar de strenge sekte der Karaïeten niet. Vinden we hier in de Koran dan ook weer een echo van joodse debatten rond 600 die elders niet zo precies gedocumenteerd zijn? Katsh geeft de joodse bronnen hiervoor (Amerikaanse Jood, schreef Judaism and the Koran. Biblical and Talmudic Backgrounds of the Koran and its Commentaries, New York: Barnes, 1954:67). Katsh heeft ook een mogelijkheid dat het niet om apen zou gaan, maar om wormen. De straf zou dan zijn voor het verzamelen van teveel manna, waar wormen uitkomen, tenzij voor de voorraad die voor de sabbat werd verzameld. Zie Exodus 16:19-24.