zondag 31 augustus 2008

Van dialoog naar pluralisme

DIAN - Interfidei 17 jaar:1991-2008, impressies van een werkconferentie in Jogjakarta, 2 (8) tot 10 Augustus 2008 door
Karel Steenbrink (karel@steenbrink.nu)

DIAN - Interfidei werd in 1991 opgericht door een groep mensen rond Th. Sumartana. Het waren vooral intellectuelen uit Jakarta: Zulkifli Lubis (Tempo), Daniel Dakhidae (Kompas), Djohan Effendi, Eka Darmaputera. Temidden van de groeiende kloof tussen de religies (vooral het nieuwe zelfbewustzijn van de moslims via ICMI, groei van evangelikale christenen) wilden zij een instituut dat een ontmoetingspunt van religieus denken zou moeten kunnen worden. Aanvankelijk werd er ook nog wel gedacht in termen van een grote beweging, met een eigen universiteit, een campus waar gestudeerd en gediscussieerd zou worden. Wellicht had Sumartana nog groter wensen: hij beschouwde Sadrach en Kartini als twee personen die een synthese tussen de Javaans -Islamitische en de moderne-westerse- christelijke wereld probeerden te verwezenlijken; een beweging over de grenzen van religie en ras heen. Sadrach werd uit de Gereformeerde Zending gegooid, Kartini stierf te vroeg. Zij zijn de twee hoofdfiguren in de dissertatie van Tono. Wilde Sumartana alsnog hun missie verwezenlijken? Dat was op zaterdag 2 augustus, daags na mijn aankomst, een stelling van Jaspert Slob bij een morgendebat in het DIAN-huis aan de Jalan Banteng Utama in Noord-Jogjakarta.

Dat morgendebat zette ook verder een beetje de toon voor de hele komende week. Een zeer welbespraakte jonge vrouw, Mega Hidayati, gaf er een uitstekende exposé over ‘voor-oordelen’ naar de theorie van Gadamer. Of we het nu leuk vinden of niet, vooroordelen hebben we allemaal en ook in de dialoog kun je ze niet uitschakelen. Je zult ermee moeten leren leven, ze hanteren en een beetje manipuleren. Hidayati deed haar BA aan de islamitische UIN, haalde een masters bij het CRCS programma aan de seculiere staatsuniversiteit (in Cross cultural Religious Studies) en werkt nu aan haar dissertatie bij de protestante Duta Wacana. Zulke mensen komen er veel bij Interfidei: tussen 20-30 jaar, ouderejaars studenten die een pittig en open gesprek willen hebben, naast de oudere vertegenwoordigers van de religies. Mensen dus, die zich in een religieus pluriforme samenleving helemaal thuis voelen. Na een hoopvolle periode van strijd tegen Soeharto, voor democratie en openheid 1991-1998, dan de verheviging van de conflicten in de periode 1998-2003, is Interfidei de laatste vijf jaar al in een derde periode aangekomen met wat kalmer relaties, makkelijker contacten, bijna wekelijks toch weer gevallen en incidenten van intolerantie, maar vooral ook een nuchtere kijk op wat er in dit land op korte termijn mogelijk is. Dat is vooral conflictpreventie en bevorderen van persoonlijke relaties over de grenzen heen. Het gaat nu niet allereerst om interreligieuze dialoog met als doel overeenstemming over geloofswaarheden te bereiken, maar vooral om een vreedzaam samenleven, een rijke pluriformiteit.

Tussen 2 en 7 Augustus heb ik verder vooral oude contacten opgehaald. Bambang Subandrijo promoveerde in December 2007 aan de VU op een gevoelig onderwerp: het Jezusbeeld in Kolossenzen 1 en Sura 19 van de Koran. Hij vertelde over de verhitte debatten in Indonesië die hebben geleid tot het ontslag vanuit de Chinese GKI-kerk voor theologisch docent in Jakarta, Dr. Ioannes Rakhmat. De vaak zeer geëmotioneerde Ioannes (in Kampen tijdens de vreselijke moorden op Chinezen in 1998, toen vol met vervolgingswaazin) heeft veel lezingen gegeven over de archeologische vondsten in 1980 in Israël, waarbij een grafkistje met botten van een ‘familie van Jezus’ zou zijn ontdekt. Kan Jezus verrezen zijn, maar toch ook in een graf liggend, compleet met familie? Hij vond van wel, publiceerde met een dominee uit Nias een boek daarover, maar na een artikel in Kompas in april dit jaar, was het over en uit. Bambang neemt nu zijn colleges over. Zelf heeft Bambang met een soortgelijke controverse te maken gehad. Zijn Masters’ Thesis gaat over het begrip Kurios in de Paulusbrieven en Bambang beweert daarin dat Paulus geen ontwikkelde Triniteitsleer kent, een puur monotheïsme aanhangt en Jezus niet zonder meer met God gelijk wil stellen. STT-Rector Robert Borong werd op het matje geroepen bij evangelikale kerkleiders die hem geen diploma hadden willen geven, maar Borong verdedigde dat zo’n thesis bij de STT geaccepteerd kon worden. Later was een leider van een Toradja-kerk bij Bambang in de dienst en feliciteerde hem: ‘dat iemand die zo’n thesis schrijft toch een heel goede preek kan houden!’ Bambang wil zijn Jezus-boek einde dit jaar in Indonesische vertaling bij BPK-Gunung Mulia publiceren maar zal wel wat problemen willen voorkomen door voorzichtige formuleringen. Enerzijds moet de theologische dialoog met moslims gezocht worden, maar alleen sensatie en provocatie helpt niemand.

Voor de boeken en lezingen van de Oostjavaanse (zelf)bekeerder tot Syrisch Christendom Bambang Noorsena bestaat veel breder draagvlak, juist ook bij moslims. Ik kreeg een boek van Noorsena cadeau van Djohan Effendi, die er zeer positief over was. Dat oosters-christelijk discours over de triniteit kan juist wel wat sympathie krijgen bij moslims en het is ook niet zo bedreigend voor de christenen. Noorsena heeft een Institute for Syriac Christian Studies in Malang en geeft lezingen over heel Indonesië. Hij is daarmee een belangrijk vertegen-woordiger van een heel apart soort theologische dialoog geworden.

Er gebeurt nogal wat op Interreligieus gebied in Jogjakarta zelf. Ik ontmoette een aantal personen bij de CRCS, Center for Religious and Crosscultural Studies, onderdeel van de Postgraduate School van de Gadjah Mada University. Opgericht in 1997 samen met Temple University, worden daar zo’n 20 studenten begeleid voor een Masters Degree. Zij komen uit diverse religies en er zijn ook een vijftal buitenlandse studenten bij. Alle colleges worden in het Engels gegeven. Zainal Abidin Bagir heeft er de dagelijkse leiding. Dr. Simon Rae is voor de periode augustus-december 2008 aangesteld op kosten van Nieuw Zeelandse regering, terwijl Prof. Mark Woodward (Arizona State University) er de 2e helft van 2008 is. Op dezelfde lokatie is de nieuwe Ph.D.-opleiding gevestigd van UIN, UGM en Duta Wacana, onder leiding van Bernie Adeney. Op het gebied van theologische opleidingen is er interreligieus dus nogal wat te vinden.

Een bijzonder contact was er ook met de Jezuïet Sindhunata, leider van het cultureel tijdschrift Basis en als priester/romanschrijver min of meer de opvolger van Mangunwijaya. Na een periode waarin hij heel sterk de Javaanse cultuur verheerlijkte, zo zelfs dat hij beschuldigd werd van te sterk syncretisme tussen Javanisme en Christendom, is hij sinds 1998 steeds sterker ook zijn eigen Chinese wortels gaan onderzoeken. Ook al is het hem helemaal niet aan te zien, hij heeft zowel van vaders- als moederszijde Chinees bloed. Hij heeft een roman geschreven Putri Cina, waarin deze Chinese afkomst helder naar voren komt. Het is ook een soort aanklacht met de vraag, waarom Chinezen in Indonesië zo gemakkelijk de zondebok moeten spelen, en hun eigen cultuur niet mogen uitwerken, ook niet in de christelijke kerken. De roman is zeer succesvol, er zijn al een 25,000 exemplaren van verkocht.

DIAN/Interfidei, de locatie. Rondlopend in de omgeving van het kantoor van Interfidei viel het me op, dat het centrum heel aardig in de woonwijk zelf is geïntegreerd. Dankzij de lege plek naast het kantoor (gekocht, gereserveerd voor uitbreiding met bibliotheek, conferentie ruimtes en gastenkamers), was het ‘Interfidei-plein’, lapangan Interfidei, een startpunt voor de zondagmorgen-fitness loop, en wordt het zeer regelmatig ook gebruikt voor algemene bijeenkomsten van de wijk, waar vrijwel geen algemene openbare ruimte meer is. Bij de slotviering van het 17-jaarsfeest werden ook de buren van het centrum onderscheiden vanwege hun spontane en gemakkelijke hulp aan het centrum.
Iets soortgelijks valt te zien bij het katholieke PusKat, Pusat Kateketik of Catechetisch Centrum, al jaren geleden ontwikkelt door de Jesuïet Ruedi Hofmann voor media-trainingen en opnames voor radio- en TV-programmas van religieuze aard. Net als het Interfidei-kantoor (op ongeveer 1 km afstand), staat hier geen enkele afbakening, geen muur om het geheel. De bevolking kent het vooral als Balai Budaya Sinduharjo, dus als een dorps-ontmoetings¬centrum, omdat de grote open toneelruimte en het zwembad ook door de dorpsbewoners gebruikt kunnen worden. Hofmann (overleden 28 mei 2008) heeft daar een gebedsruimte met vier wanden (Boeddhisme, Hindoeïsme, Islam, Christendom) laten bouwen. Voor het christendom geen kruis (‘er is teveel geweld verricht in naam van het kruis’) maar een vogel met de tekst: ‘kijk naar de vogels in de lucht.. Uw hemelse vader voedt ze’. Aan de noordkant van het grote complex staat een hoog gebouw in Minangkabause stijl, waar je tussen de toppen van de bomen kunt zitten en bij helder weer de top van de Merapi kunt zien. Naast de grote religies dus ook een plaats voor in de natuurbeschouwing verbonden religie.

De conferentie: Bijeenkomst van het netwerk. Deze conferentie staat in de lijn van een serie die begonnen is in 2002, voortgezet in 2004 en 2006 (Banjarmasin), om kleine lokale actiegroepen bijeen te brengen en lokale acties te coördineren. In de periode 1995-2003 heeft DIAN landelijk veldonderzoek gedaan naar de oorzaken van de vele conflicten die toen speelden. Daaruit zijn een groot aantal lokale contacten ontstaan. In 2002 is er een eerste landelijke bijeenkomst van vredesactivisten geweest. In 2006 zijn er afspraken gemaakt om tot effectieve samenwerking te komen, maar er is weinig gebeurd: via e-mail werkt het allemaal niet goed en SMS is alleen voor zeer korte informatie, terwijl de afstanden te groot zijn om echt goed contact te houden. Tijdens deze bijeenkomst wordt voorgesteld dat er regionale coördinatoren van het netwerk moeten komen, zodat de reiskosten beperkt blijven. Het grootste deel van de drie dagen wordt besteed aan werken in groepen om de informatie over de lokale initiatieven uit te wisselen, elkaars werkwijze te leren en te bezien in hoeverre de bundeling van krachten kan gaan helpen.
Voorbeelden: Khairul Fahmi, student medicijnen in Aceh, die twee maanden voor zijn huwelijk moest gaan verwerken dat zijn verloofde met heel haar familie weggevaagd werd door de tsunami. Niemand werd teruggevonden. Hij werkt nu in zijn vrije tijd bij een NGO die toeziet op eerlijk en transparant gebruik van de steungelden in Atjeh.
Er was de ‘pak kyai’, Arifin Assegaf, lange tijd voorzitter van de Majelis Ulama van Ambon die vaak van hardliners als Abdurrahman Difinubun moest horen dat hij te slap was tegenover de christenen, maar nu zijn ze beide samen bij deze conferentie, samen met andere christenen en moslims uit Ambon en Kei-eilanden. Punt van gesprek was onder meer het verzet van traditionele moslims én strenge protestanten tegen het herleven van de oude adat, met name de pela-gebruiken. Panas pela wordt vaak als bijgelovig gezien, terwijl het toch het belangrijkste traditionele middel is om tot verzoening te komen en conflicten te vermijden. Zij vertelden ook dat er na de officiële opheffing van de Lasykar Jihad veel oud-strijders in Ambon zijn gebleven. Zij hebben vijf internaten opgericht, pesantren als een vorm van islamitisch onderwijs dat er vroeger niet was. In de mooie en dure gebouwen wordt nu de strenge salafistische leer onderwezen. Temidden van de verbrande gebouwen staan nu ook nieuwe kleuterscholen, van diezelfde stroming. Niet alleen de christenen, maar juist de traditionele Ambonese moslims hebben het meeste last van deze overblijfselen van de bloedige strijd uit 1999-2003.
De katholieke priester van Manado Yong Ohoitimur (oorspronkelijk uit Kei) kon berichten hoe in 2000 en de jaren daarna, christelijke jongeren van Manado milities hebben willen oprichten in navolging van en tegen de Lasykar Jihad. De vele vluchtelingen uit de noordelijke Molukken die in de Minahasa terecht waren gekomen, wilden daar ook maar al te graag aan meedoen. Alleen door een nauwe samenwerking tussen politie en kerkelijke leiders is deze escalatie niet doorgegaan.
Een interessante man was Nurhalis Majid, die wel wordt beschouwd als de nieuwe Cak Nur of Nurcholis Madjid. Hij komt uit Banjarmasin waar hij met Mujiburrahman aan de IAIN werkt, én in een NGO. Hij had opbeurende verhalen over scholen waar absoluut geen schoolgeld betaald wordt, van kleuterschool tot en met de hoogste middelbare school. De openbare aanklager onderneemt daar actie als het toch dreigt te gebeuren. De onderwijskrachten krijgen van de lokale regering geld boven hun staatssalaris, want daar kunnen zij toch ook niet van leven. De lokale kranten zijn daar zeer belangrijk voor actievoerders en zijn genegen kritische berichten op te nemen. Voor financiering van acties kon zijn NGO een beroep doen op lokale banken.
Weer anders is Esti Susanti, Chinese activiste uit Surabaya, die zich inzet tegen handel in jonge kinderen, vooral voor prostitutie. Zij hekelt het doodzwijgen van HIV, nu al de 4e doodsoorzaak in Indonesië. Ook het feit dat religieuze leiders er niet over spreken en nooit een woord van barmhartigheid laten horen en er maar van uitgaan dat alle leiders zelf een vrij leven leidden waardoor zij de ziekte hebben opgelopen. Esti is een afgestudeerd natuur-kundige, die redelijke kritische zin en zelfs weerzin tegen religie lijkt te hebben opgebouwd.

Een onverwachte gast bij de eerste conferentiedag was het hoofd van de provinciale politie voor het gebied van Jogjakarta. Een man die eerder als een geestelijk leider sprak dan als een doorgewinterd politieman. Hij probeerde met name ook begrip te krijgen voor de politie die vaak tussen de strijdende partijen in zit. Wat wij in Nederland gedogen noemt, krijgt in Indonesië dan de vorm van compromissen zoeken tussen de rechten van minderheden en opgefokte knokploegen die dreigen grote massa’s op de been te krijgen. Zo is het gebeurd bij de laatste actie tegen Ahmadiyah-moslims, een serie incidenten die als belangrijkste gebeurtenis werd genoemd. Het gaat momenteel dus vaak niet om moslims tegen christenen, maar vaak over de strijd van fundamentalistische moslims tegen minderheidsgroepen of ‘sekten’ binnen de islamitische traditie zelf. – Farid Wajdi, van de kritische NU-jongeren in Jogjakarta, LkiS, vroeg de politiecommissaris naar een geval waar zij gevraagd hadden om de relschoppers van FPI, Forum Pembela Islam te stoppen, en toen maar blij waren dat Banser, de knokploegen van de Nahdlatul Ulama er tegenin gingen en kerken met Kerstmis gingen bewaken. Waar is de politie dan?

Samin-beweging en de vrouw van de sultan. De avond van de 2e dag was voor een bijzondere presentatie van een actiegroep uit het gebied van noord-Java, Blora en Pati. Een zekere Suparwadi uit Blora leidde een activist van de Samin-beweging in. Dat is een beweging die al rond 1890 is ontstaan als lokale groep die tegen islamisering is, zichzelf aanhangers van de religie van Adam noemt en niet bij een wereldreligie wil horen. Zij spreken ook liefst het eigen Javaanse dialect, gaan niet graag elders naar school, zo’n beetje als de Amish van Pennsiylvenië. De activist gaf zijn verhaal in het Javaans, vertaald in het Indonesisch. Met hulp van activisten van elders hebben zij een film gemaakt van een poging om een identiteitsbewijs (KTP, Kartu Tanda Penduduk) te halen zonder vermelding van religie. Dat was een tragikomisch verhaal over onwillige, soms ook welwillende ambtenaren, die beweerden dat een computer pas een KTP kan aanmaken als er een van de vijf erkende religies op staat (Confucianisme is nu wel officieel erkend naast Islam, Hinduïsme, Boeddhisme, RK en Protestantisme, maar functioneert in de praktijk nog niet). Zonder KTP geen electriciteit in huis, geen telefoon, trouwen is dan ook niet mogelijk. Een andere korte film ging over de plannen van de cementfabriek van Gresik om in het centrum van het Samingebied een 2000 ha. af te graven voor de productie van cement, met alle vervuiling die daarbij hoort, verstoring van waterbronnen en dergelijke. Hier zien we religieuze tolerantie en pleidooi voor het milieu zeer harmonisch samengaan.

Jalaluddin Rachmat en Daniel Dakhidae. Er waren ook lezingen voor een plenum, ook bedoeld voor mensen buiten de ca 50 deelnemers aan het kern-seminar. Op de eerste morgen waren er zo’n 140 belangstellende voor mijn eigen lezing over omgaan met pluralisme. Ik nam Nederland tussen 1991-2008 onder de loep. Na het afschaffen van de verzuiling heeft Nederland veel moeite gehad te weten hoe om te gaan met de nieuwe verscheidenheid. Het lijkt de laatste jaren sterker te worden met de oproep om de islamisering van Nederland tegen te gaan, trots op ‘Nederland’ te zijn. Je kunt dit toespitsen op de vraag of er een Leitkultur moet zijn, waar de rest zich bij moet aanpassen: the winner takes all? Dat is zeker geen eerlijk omgaan met pluralisme, maar als christenen in Indonesië juist respect voor de kleine groepen, de minderheden willen, dan mag dat in Nederland niet anders zijn.
Jalaluddin Rachmat was de tweede spreker op de openingsmorgen. Hij is wel eens beschouwd als moslim-fundamentalist, activist in Bandung en Bogor. Dat deed hij ook door de islamisering van Iran door Khomeiny toe te juichen. Maar in de jaren 1980 was hij toch ook bekend als een voorstander van aspecten van de Sji’itische islam en dat viel bij veel Indonesische moslims slecht. Bij een dag vrij in Nederland had ik hem met zijn vrouw ooit naar Keukenhof gereden en die informele dag samen bleek nog diep in zijn geheugen gegrift te zijn. Hij had in een eerdere fase, begin jaren 1960 Doekarno nog wel een Hadji Peking genoemd, en was bij de veiligheidsdienst geroepen. Maar nu had hij een goed woord voor Soekarno, die in zijn vroege politiek veel aandacht had voor de kleine man, Marhaen en ook de Sji’itische denker Ali Shari’ati deelde deze aandacht met Soekarno. Jajaluluddin was de enige die in deze conferentie uitvoerig inging op de bijna vergeten ideologie van de Pancasila. (Overigens stond op de tas die uitgedeeld werd aan de deelnemers een citaat van Soekarno: Niemand kan God dienen, zonder alle andere mensen te dienen. Wij vinden God in de hut van de arme: orang tidak dapat mengabdi kepada Toehan dengan tidak mengabdi kepada sesama manoesia. Toehan bersemayam digoeboeknja simiskin). Jalaluddin verdedigde het pluralisme als realiteit tegen het dogmatisch fatwa van de MUI, die het zonder meer verboden heeft. Meerdere Koran-citaten kwamen naar voren, met als kern dat als God alle mensen gelijk had willen hebben hij geen verschil van man en vrouw, van godsdiensten en religies had geschapen of toegelaten, maar de mensen allemaal gelijk had kunnen maken. Een saaie wereld, misschien het ideaal van sommige politici en religieuze leiders.
Daniel Dakhidae vroeg bij de slotzitting onder meer aandacht voor de provocaties, ook wel te zien als profetische daden. In de Situbondo-zaak van oktober 1996 las de rechter het vonnis tegen de man die de profeet Mohammed had beledigd zo provocatief voor, dat het leek op een aanmoediging voor de massa om er actie over te gaan houden. Daarentegen wees hij op een katholiek priester in Bandung die een mis in het Arabisch deed om aan te tonen, dat het christendom universeel is. Tijdens zijn studie in Egypte had hij de ervaring opgedaan van een katholieke liturgie in het Arabisch.

Elga Sarapung trad niet vaak in het pleno op. Zij was eerder de organisator, de planner, de vrouw achter de schermen, die helemaal achter in de zaal alles volgde en maar een enkele keer, maar dan wel heel duidelijk, de bedoeling van de conferentie kon aangeven. De dagen voorafgaande aan de conferentie was zij steeds op de benedenverdieping van het Interfidei-kantoor aanwezig, mensen begroetend, pratend met de tien studenten die wekenlang bezig waren met de voorbereiding (o.m. VU student Peter Faber), nooit op haar kantoor, maar in de open huiskamer waar iedereen zo van de straat binnen kan lopen. Zij gaf geen uitvoerige uiteindzetting over de veroordeling van MUI van het pluralisme, maar stuurde zeer bekwaam haar Pesta Pluralisme.